Willem Jansz Aelman de Moor

Willem de Moor is rond 1345 geboren uit een buitenechtelijke verhouding van Jan Aelman met een onbekende, mogelijk een jonkvrouw uit het Brabantse geslacht De Moor.

Hij huwt met (1) met Baerte Claas Heyneszdr van der Del rond 1405; twee kinderen.

Hij huwt met (2) Elisabeth vóór 1421.

Albrecht van Beieren vermeldt Willem in 1391, en noemt hem "Willem de Moor, heer Jan Aelmanszoon". Willem woonde omstreeks 1392 bij Haarlem, en was "strandvonder" van het gebied tussen Katwijk en Zandvoort. Hij wordt ook genoemd als schout van Noodrdwijkerhout.

Willem woonde te Leiden vanaf 4 april 1403. In deze stad is hij poorter van 1403 tot 1410.

Hij sterft voor 21 mei 1421 te Noordwijkerhout en is begraven in de kerk in Noordwijkerhout met opschrift, tr. ca. 1400, Baerte van der Del.

---

KINDEREN

Met Baerte van der Del:

• Katherijne Willemsdr.
• Dammas Willemsz.

  ---

  
  

from http://www.genealogieonline.nl/regio-goeree-overflakkee/I46831.php

Op 30 oktober 1421 kregen zijn bastaardkinderen van Jan Hertog van Beieren-Straubing, die sedert 21 april 1420 het Graafschap Holland en Zeeland in pand hield, het recht om van hun vader "Willem heere Aelmans, ons bastaerts ooms zoon" diens eigen goederen te erven terwijl de weduwe Elisabeth slechts de goederen kreeg die ze zelf had ingebracht. Notitie bij Willem: Genoot een lijfrente van 16 per jaar uit de grafelijke domeinen te Woerden van 1390 tot 1 mei 1420, in 1390 genoemd als leenman te Rijswijk wegens 2 morgen te Rijswijk op Ockenberghe, in 1392 beleend met enige morgen veen bij de wildernissen in de Haarlemmerhout, schout van Noordwijkerhout in 1393 en 1397, op 4 april 1403 poorter van Leiden geworden op borgtocht van Hughe Claesz. van der Burch, op 19 april 1407 zelf borg voor Dielof Hughens en in 1410 ontpoorterd, op 13 juli 1408 genoemd als eigenaar van een groot huis aan de Maarn te Leiden, in 1420 beleend met de strandvonderij tussen Katwijk en Zandvoort, was eveneens beleend met de warande en de wildernissen in Duinschoten waarmee na zijn dood Willem van den Bossche werd beleend, in 1391 en 1411 gunden de graven Albrecht en Willem V hem het recht zijn eigen bezittingen, d.w.z. niet zijn leengoederen, na te laten aan zijn bastaardkinderen. Zijn kinderen zijn allen bastaarden.

Bron 1 : CBG deel 34 jaarboek1980 Artikel van onderzoeker Mr. T.N. Schelhaas blz. 66 B. Willem de Moor volgt B.

Bron : CGB jaarboek 1980 blz. 66 en 67. Het jaarboek heeft op blz. 48 t/m 78 een studie staan van Mr. T. N. Schelhaas over het geslacht Aleman(s) alias de Moor. Dat artikel is voorzien van veel bewijsstukken en voetnoten.

https://www.genealogieonline.nl/genealogie-richard-remme/I36781.php

Willem de Moor is rond 1360 geboren uit een buitenechtelijke verhouding van Jan Aelman met een onbekende, mogelijk een jonkvrouw uit het Brabantse geslacht De Moor.

Hij huwt met (1) met Baerte Claas Heyneszdr van der Del rond 1405; twee kinderen.

Hij huwt met (2) Elisabeth vóór 1421.

Albrecht van Beieren vermeldt Willem in 1391, en noemt hem "Willem de Moor, heer Jan Aelmanszoon". Willem woonde omstreeks 1392 bij Haarlem, en was "strandvonder" van het gebied tussen Katwijk en Zandvoort. Hij wordt ook genoemd als schout van Noodrdwijkerhout.

Willem was schout van Noordwijkerhout 1397, poorter van Leiden 1403 tot 1410, was beleend met de strandvonderij tussen Katwijk en Zandvoort 1420, benevens waranda en wildernis te Duinschoten.

Hij sterft voor 21 october 1421 te Noordwijkerhout en is begraven in de kerk in Noordwijkerhout met opschrift, tr. ca. 1400, Baerte van der Del. Tr. op basis van erkenning als weduwe Elisabeth .... vermeld 31 oct. 1421..

---

KINDEREN

Met Baerte van der Del:

• Katherijne Willemsdr.
• Dammas Willemsz.

  ---

  
  

from http://www.genealogieonline.nl/regio-goeree-overflakkee/I46831.php

Op 30 oktober 1421 kregen zijn bastaardkinderen van Jan Hertog van Beieren-Straubing, die sedert 21 april 1420 het Graafschap Holland en Zeeland in pand hield, het recht om van hun vader "Willem heere Aelmans, ons bastaerts ooms zoon" diens eigen goederen te erven terwijl de weduwe Elisabeth slechts de goederen kreeg die ze zelf had ingebracht. Notitie bij Willem: Genoot een lijfrente van 16 per jaar uit de grafelijke domeinen te Woerden van 1390 tot 1 mei 1420, in 1390 genoemd als leenman te Rijswijk wegens 2 morgen te Rijswijk op Ockenberghe, in 1392 beleend met enige morgen veen bij de wildernissen in de Haarlemmerhout, schout van Noordwijkerhout in 1393 en 1397, op 4 april 1403 poorter van Leiden geworden op borgtocht van Hughe Claesz. van der Burch, op 19 april 1407 zelf borg voor Dielof Hughens en in 1410 ontpoorterd, op 13 juli 1408 genoemd als eigenaar van een groot huis aan de Maarn te Leiden, in 1420 beleend met de strandvonderij tussen Katwijk en Zandvoort, was eveneens beleend met de warande en de wildernissen in Duinschoten waarmee na zijn dood Willem van den Bossche werd beleend, in 1391 en 1411 gunden de graven Albrecht en Willem V hem het recht zijn eigen bezittingen, d.w.z. niet zijn leengoederen, na te laten aan zijn bastaardkinderen. Zijn kinderen zijn allen bastaarden.