je kan veel projecten verzinnen:
schippers op de binnenwateren
schippers op zuiderzee, oostzee ed (hanzevaart)
kustvaartschippers
schippers/scheepslui op de grote vaart
matrozen/mariniers in Nederlandse Dienst
boeren met een eigen praam
veeneigenaren met een eigen praam
skutsjes/tjalken, per scheepstype (iedere prov/kanaal heeft wel zijn eigen type schip, gebaseerd op de grootte van de sluizen)
schippers/scheepslui op zeilschepen
vissersbemanning op vissersschepen (rivieren- of zeevaart)
pleziervaart/beroepsvaart
95% van mijn profielen, nu en in de toekomst, komen uit Hoogeveen en
omstreken,
je kan dus ook nog verder uitsplitsen
schippers uit Hoogeveen, Lemmer, Blokzijl, Kampen etc,
maar ... wie moet ze dan invullen? en wat gaan we er dan mee doen?
ja, nu weet ik ut ook effe niet meer... maar wat we er mee doen? NIx natuurlijk, alleen maar een beetje internationaal netwerken en op die manier zorgen dat iedereen veel eigen familie heeft en tegelijkertijd ook in de BIG-TREE kan klimmen, dus misschien zijn de HANZE-steden wel de moeite waard eens verder te bestuderen....
schipper in de binnenvaart was de baas/eigenaar op zijn eigen scheepje.
maar de schipper/kapitein op de schepen buitengaats was de hoogste baas op het schip (schipper naast god). Tijdens de overtocht was hij de baas en niet de koopman. Deze had de leiding bij koop en verkoop in de havens.
we hebben ook nog de functie: kapitein
en alle marinerangen. bv commandeur, admiraal
een beurtschipper is een schipper op een schip die een bepaalde verbinding regelmatig vaart, bv de zandhazen, schepen die zand vervoeren van a naar b. Of vracht vervoerde van amsterdam naar rotterdam, zeg maar een soort van gend en loos op het water. de schepen konden eigendom zijn of van een rederij (he, weer een nieuw item om te kunnen onderzoeken).
Als zelfstandige werd je dan slecht betaald voor heel veel vaarwerk.
Daarom bleven heel veel schippers in de wilde vaart, het oppikken van
vrachtjes van een boer, veeneigenaar, fabrikant, koopman van de ene plaats naar de andere. Hoe kom je aan zo'n vrachtje? Er werden vrachtkantoren opgericht: de beurs. Als je in een stad/dorp gelost had, ging je naar de beurs en keek of er vrachten/ladingen ter vervoer werden aangeboden. Vaak met een vervoersprijs erbij, waarbij je lager of hoger je schip kon aanbieden.
Net als nu in de bouw, bij weinig aanbod van vracht en veel vervoerscapaciteit (tonnage) werden de vervoersprijzen zeer laag, men moest toch eten. Dus kwam er een minimum vervoersprijs, de beurs maakte een wachtlijst, je kwam als laatste binnen en schoof vanzelf naar boven op totdat je aan de beurt was. (en daar komt de verwarring met de echte beurtschippers tevoorschijn).
mijn vader en grootvader waren binnenschipper op een scheepje van 100 ton,
en bevoeren de kleine riviertjes en kanalen. De dedemsvaart, de Smilde, de meren van Friesland, de zijarmen waar het veen, de aardappelen, de bieten etc werden geladen (bijna op het erf van de boerderij).
Op de zeilen was het niet mogelijk om de grote internationale rivieren ver op te gaan. Dat was een heel andere binnenvaart-tak.
ik heb nog een aardige link:
http://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/woord.php?woord=bem
~schipper, binnenschipper, kapitein :
Klik hier
voor
afbeelding
degene, die aan boord de uiteindelijke verantwoording draagt. [U>]
EEN BRUTALE SCHIPPER
: een schipper, die wat durft te wagen.
EEN ECHTE SCHIPPER
: sinds het verschijnen van het boek 'De laatste echte schippers.' een schipper, die nog met een zeilschip gevaren heeft.
EEN HAASTIGE SCHIPPER
: een schipper, die al een nieuwe reis aanneemt, voor de lading van de oude gelost is.
EEN NOORDELIJKE of ZUIDELIJKE SCHIPPER
: een schipper, die voornamelijk boven of resp. onder de grote rivieren vaart. De laatste wordt ook een benedenman genoemd.
EEN WILDE SCHIPPER
, wildevaartschipper: een schipper in de wildevaart.
EEN SCHIPPER VAN DE KOUDE GROND
: een schipper, die niet uit een schippersgeslacht stamt.
Verder kent men o.a. de beugelschipper, de beunschipper, de beurtschipper, de bokkenschipper, de boerenschipper, de buitenschipper, de Frankrijkvaarder, de gildeschipper, de houtschipper, de IJsselschipper, de onderzeeër, de pontschipper, de postschipper, de relatieschipper, de Rijnschipper, de rivierschipper, de schuitenschuiver, de schuitenvaarder, de schuitenvoerder, de spitsenschipper, de tonnenschipper, de vaartschipper, de veenkolonialeschipper, de veerschipper, de zandschipper, de zetschipper, de zondagsschipper, de zwartvaarder, de mooiweerschipper, de jachtschipper, de bootjesschipper, enz.
Er zijn echter nog meer woorden waarmee het belangrijkste persoon aan boord aangeduid kan worden. Melkvaarder, meelvaarder, slakkenvaarder, marktvaarder, vrachtvaarder, sontvaarder, snabbevaarder, snikkevaarder, praamvaarder, vlotvoerder, de schouwvoerder, de punterman, de pontbaas, de molenbaas, de veerwachter, enz.
Vermeldingen van het woord schipper, dan als scipper, scepper of schipher, geschreven, vindt men reeds in de 15de eeuw. Het heeft dan niet alleen betrekking op de gezaghebbende aan boord, maar ook op de bemanning. In dit laatste geval wordt ook de term schipman (scipman, scepman, sceepman) en scheep(s)lui genoemd. Diverse bronnen tonen aan dat de term schipper tegen het eind van de 17de eeuw de gebruikelijke term was voor de gezaghebbende aan boord van een schip. Zowel op zeeschepen als ook op binnenschepen. De term kapitein raakt pas in de loop van de 19de eeuw in de binnenvaart, in zekere mate, in gebruik.
Velen reserveren de term schipper voor hen, die actief aan de beroepsbinnenvaart deelnemen. De bestuurders van jachten, schuiten, boten, e.d. worden door hen zelden schipper genoemd.
De term schipper is in de (meeste) wetten en reglementen de gangbare term voor diegene die het bevel over een vaartuig voert.
De term schipper wordt tegenwoordig (2012) ook gevoerd als 'titel' door hen die met goed gevolg de gelijknamige MBO3 opleiding afgesloten hebben.
De term binnenschipper wordt zowel als synoniem, als in aparte betekenissen (zie aldaar) gebruikt.