Barbas, in oude documenten ook Barbaix, Barbay, Barbès of in Latijnse teksten Barbacum genoemd, ligt in het vroegere hertogdom van Lotharigen, OZO van Nancy en Lunéville en ten zuiden van Blâmont in de vallei van de Vacon. Het was eens een heerlijkheid met een Huis van Barbas met wapenschild (Rode achtergrond met 3x2 witte dwarsstrepen en een witte rand) dat nog steeds het wapen van het dorp is. Het had een eigen rechtspraak en provoostschap.
In de X° eeuw worden Barbay, Barbézieux en een reeks andere dorpen en domeinen door bisschop Berthold van Toul onder voogdij geplaatst van de pas heropgerichte abdij van “Saint Sauveur en Vosges”.
In 1186 wordt in een schenkingsakte van graaf Henri van Salm aan deze abdij melding gemaakt van een “Balduinus praepositus de Barbès”.
Havide was geboren in Fenneviller maar was gehuwd met iemand uit het Huis de Barbas en liet zich vervolgens Havide de Barbas noemen. Weduwe geworden behoudt zij de naam en in haar testament uit 1274 schenkt zij aan diezelfde abdij voordelen in verband met de kerk van Fenneviller. Haar kinderen Widric, Sybille, Aloyd et Malstad tekenen voor akkoord.
In 1281 schenken Stévenins (Etienne), aangeduid als Gérondar de Barbaix, zijn echtgenote Cunégonde, en zijn broers Lamblin en Simonin hun molen van Harmont, gelegen te Barbézieux aan deze abdij. Het is niet duidelijk of Gérondar een voornaam, een functieomschrijving of een status aanduidde.
De Huis de Barbas waren vazalen van de graaf van Blâmont, en leverde hem pages en schildknapen.
Enkele namen duiken af en toe op:
Renaud de Barbas, was monnik van Saint-Sauveur, en trad op als getuige bij de vastlegging van de limieten van de heringerichte heerlijkheid van Turquestein in 1306 en in 1314.
Een André de Barbas, wordt vermeld in 1345, zonder verdere precisering.
Op 2 maart 1379 was Thiébaut de Barbas getuige bij de verdeling van de goederen en landerijen van Blâmont na het aantreden van Henri IV op een plechtstatige familiebijeenkomst te Montbéliard. Hierbij waren behalve de familie van de graaf van Blâmont ook aanwezig Henri en Jean de Montbéliard, Gérard de Cusance, Henri de Lannoy, Jean d'Ogéviller, Henri de Barbas, Jean de Brouville en Jean de la Chambre. Twee keizerlijke notarissen, Renaux de Clairvaux et Renier de Blâmont stelden de akten op.
Henri IV kreeg, « les château, ville ferme, faubourgs et appartenances de Blâmont, la ville de Barbaix, le molin et étang de Wallevaçourt (Vilvacourt), la ville de Barbezuel (Barbézieux),
De zoon of kleinzoon van Thiébaut, Henri, was schildknaap te Blâmont en was zijn enige erfgenaam van zijn vader. Rond 1400 huwt hij met Jeanne d'HerbéviIler-Lannoy en vestigt zich vanaf dan in Herbévillers.
Een Claude de Barbas was in 1534 Ridder van Malta.
Een Claude-François de Barbas, heer van Deneuvre en Mazirot was gouverneur van de Graaf van Blamont in 1619 (mogelijks van rond 1600 tot1630).
Op 28.03.1605 vinden we volgende akte “Retrait lignager par Jacques de BARBAS, sgr d'Herbéviller en partie et comme lignager dudit vendeur son fils de la vente faite par honoré sgr Claude François de BARBAS, sgr d'Herbéviller, Mazirot en partie, chambellan de SA, à noble Claude MARTIN, châtelain de Lagarde, des droits lui appartenant en la seigneurie de Vaucourt, pour la somme de 5000 f le 20.03.1604 sous le scel du tabellionnage de Herbéviller
Barbas en Barbézieux (of Barbezuel) worden zwaar getroffen door de opeenvolgende vijandelijkheden die de streek teisterden tijdens de strijd tussen de bisschoppen van de streek, de godsdienstoorlogen, de strijd tussen Bourgondiers en aanhangers van Duitse gedeelten van Lotharingen, later in de strijd tussen de Duitse Keizers en de Paus en tenslotte vooral gedurende de honderdjarige oorlog. Barbézieux wordt verwoest door de troepen van de hertog van Bouillon en verdwijnt volledig na een grondige verwoesting door Zweedse huurlingen. Barbas blijft gedurende enkele eeuwen een gehucht van amper enkele tientallen inwoners. De meest recente vernielingen dateren van de Frans-Duitse conflicten en van beide wereldoorlogen.
Het zal dan ook niet verwonderen dat in de streek gewapende bendes gevormd werden. In een dergelijk conflictrijk gebied waren dit dikwijls niet alleen gemobiliseerde milities maar ook beter uitgeruste goed bewapende en getrainde eenheden (kruis)boogschutters en ruiterij. Wanneer een conflict beëindigd werd of hun diensten niet meer nodig waren of wanneer zij niet meer konden betaald worden zochten de leiders van deze eenheden andere opdrachtgevers. Deze vorming van huurlingen is een vrij verspreide gewoonte in wat overblijft van het Middenrijk dat na het verdrag van Verdun gecreëerd werd maar eigenlijk nooit tot een hecht geheel evolueerde.
Zo is bekend dat in 1302 een contingent huurlingen uit Lotharingen (Lotharingen was toen nog geen onderdeel van Frankrijk) meevocht met de Franse troepen in de slag der Gulden Sporen. Vooral Zwitserse huurlingeneenheden, maar ook eenheden uit de Elzas en uit Lotharingen komen in diverse oorlogen voor, zowel in de Elzas, in Bourgondie, maar ook in de Nederlanden (Aalst) en in Rochefort. Het waren dikwijls infanterieëenheden bewapend met (kruis)boog, muskieten en buksen, maar ook detachementen lichte ruiterij zijn bekend. De Zwitserse garde van het Vatikaan opgericht in 1506 is ook een overblijfsel uit die tijd.
Rond 1500 ligt het zwaartepunt bij de Habsburgers die Spanje, grote delen van Duitsland, Oostenrijk, Italie en de Nederlanden weten te verenigen. Onder Keizer Karel lag het machtcentrum van dit imperium geruime tijd in Vlaanderen en werden van hieruit meerdere campagnes tegen Duitse deelstaten langs de Rijn gevoerd en probeerde Keizer Karel vanuit Duitsland door Lotharingen de streek van Champagne in te nemen (1546-44). Ook hierbij sloten huurlingen uit Lotharingen zich aan. Lotharingse huurlingen in Spaanse dienst zijn bekend tot ver in de XVII° eeuw.
Mogelijks zijn huurlingen afkomstig van de streek van Barbas of onder de leiding van één of enkele afstammelingen van het Huis van Barbas reeds vanaf de XIV° eeuw en met zekerheid in de XVI° eeuw ten tijde van Keizer Karel, Philips II en Landvoogd Alva naar de Vlaanders gekomen. Men mag aannemen dat sommigen na het bereiken van een bepaalde leeftijd of door ongeschiktheid ingevolge kwetsuren of ziekte zich hier gevestigd hebben. Waarschijnlijk zijn ook niet alle kinderen van deze huurlingen ingelijfd bij de eenheid en hebben zij hier huwelijken aangegaan.
In de eerste helft van de XVI eeuw heersten ook meerdere pestepidemien in de streek van Blâmont. Mogelijks zijn ook daardoor inwoners en/of bendes hun geluk elders gaan zoeken.
Zij zijn mogelijks de voorvaders van enkele (de) Barbaix’s die we teruggevonden hebben in het noorden van Frankrijk, in Henegouwen en in Gent.
Uitwisseling tussen Vogezen en Vlaanderen blijkt o.m. uit het feit dat de melodie van wellicht het best gekende Vlaamse kerstlied “Maria die soude naer Bethlehem gaen” ook voorkomt in een kerstspel in de Vogezen.
Onder de nazaten van deze huurlingen die in Vlaanderen bleven vinden we dan mogelijks:
- Jehan Barbet, klokkengieter overleden in Doornik in 1545
- Madelaine de Barbaix: Jean Bommart, geboren op 25/12/1587 en gedoopt in St Nicaise te Doornik was gehuwd met Madelaine de Barbaix. Het familiewapen van de Barbaix vertoonde 3 merels (3).
- Theodore Barbaix uit Gent, soldaat in de Compagnie Carlier van het Regiment Ferrare, overleden in het St Jans Hospitaal te Brussel op 14-07-1703, (zijn echtgenote was Marie Catherine Radelet)
- in het Noorden van Frankrijk: Marie Magdelaine BARBAIX, geboren 23 Juli 1716 in Condé-Sur-L'Escaut, Nord, France, dochter van François BARBAIX en van Marie Catherine DEWERCHAIN
- mogelijks is ook een grote groep Barbaix uit de streek Lessines en Ath afkomstig van deze eerste groep inwijkelingen.
Anderen die wel (nog) in aktieve dienst waren, moesten Keizer Karel op de veldtochten langs de Rijn volgen. In Duitsland heeft zich dan vermoedelijk een analoog fenomeen voorgedaan, waarbij sommigen uit de dienst ontslagen werden of kinderen van het gevolg die zelf geen dienst konden of wilden nemen zich ter plaatse vestigden. Een eenvoudige opzoeking in telefoongidsen toont aan dat enkele Barbaix’s vandaag nog in Noord Rijn-Westfalen en langs de Rijn in Zuid-Duitsland en Zwitserland wonen.
Volgens een verklaring door Jules Xavier Barbaix de Boninne opgenomen in A. Bonaers (4) zouden sommigen rond 1600 uit Duitsland naar de streek van Luik gekomen zijn. Er waren destijds zeer intense uitwisselingen tussen Duitsland en het Prinsbisdom Luik dat deel uitmaakte van het Heilig Roomse Rijk. We weten niet of meerdere groepen ongeveer gelijktijdig uit Duitsland naar Luik en Luxemburg geïmmigreerd zijn ofwel of deze migratie in etappes verlopen is, eerst Herstal, vervolgens uitwaaierend langs de Maas en naar Luxemburg. Families kunnen in die periode ook rechtstreeks naar Luik en naar de Ardennen uitgeweken zijn vanuit de streek van de Drie Bisdommen. Er bestonden namelijk banden met een tak van het Huis van Salm.
In de streek van LIEGE vindt men meerdere Barbet of Barbé’s eind XVI begin XVII° eeuw:
Een Wilhelmus Barbet werd op 17-10-1576 gedoopt in Herstal, dus ongeveer dezelfde periode als de geboorte van Claude! Dit is niet echt een franstalige voornaam: mogelijks een verlatijnsing van Guillaume of Wilhelm.
In 1603 en 1605 werden drie “Barbé’s” gedoopt in Herstal en een Maria Barbet werd gedoopt in Tilff op 05/03/1648. In Dinant worden 5 Barbé’s gedoopt tussen 1590 en 1600. Rond dezelfde periode vindt men ook Barbette in Arbrefontaine. Of alle Barbaix’ uit Duitsland afkomstig zijn kan betwijfeld worden aangezien families met afwijkende schrijfwijzen reeds voorkomen voor de eerste vermelding in Andenne. In 1550 wordt ridder Arnould Barbaise vermeld, Heer van Ellimont, “lieutenant-général du bailliage de Tournay”. Zijn dochter Jeanne is geboren op 15/11/1563 en overleed op 17/3/1607. In oude handschriften is het niet altijd mogelijk een onderscheid te maken tussen “aix” en “aise”. In 1576 was een Giele Barbay pastoor in Marneffe, een familie Barbe was reeds in 1582 en 1587 bekend in St Remy te Namur en een Nicolas Barbais werd in november 1597 in St Jean te Namur begraven (4).
Of sommigen van de boven vermelde personen werkelijk deel uitmaken van de nog bestaande families Barbaix kon op heden nog niet aangetoond worden. De diverse aanwijzingen maken evenwel de Lotharingse herkomst van de familie aannemelijk.
Een continue afstamming van de families Barbaix uit Gent en Antwerpen en Oostende en van de familie Barbé uit Oostende kon Door Baron A Bonaert aangetoond worden tot in Andenne waar hij een chirurgijn Claude Barbaix terugvond in 1565. Nazaten vestigden zich in Hoei en rond Namur met als culminante periode de familie Barbaix de Boninne, Door Koning Willem II tot Baron verheven in 1829. Een afstammeling, Ignace Barbaix nam dienst in het Regiment van Vierset en werd met zijn regiment naar Brugge en later naar Oostende overgeplaatst. Een van zijn kinderen, Joannes Baptista Josephus is geboren in Brugge en werd er gedoopt in de militaire kapel op 18 juni 1770. We vinden hem terug als zeeman varend onder Kapitein A. Poppe. Het vermoeden bestaat dat hij in de Napoleontische periode gevaren heeft op schepen van het Bataafse Flottilje en na 1815 met dit vlootonderdeel naar Nederland is uitgeweken. Bij de huwelijken van drie van zijn kinderen stuurt hij van uit Rotterdam een door notaris opgemaakte akte van instemming, maar bij het huwelijk van zijn jongste zoon is niets meer over hem geweten. Hij moet wel banden gehad hebben met de Association Philantropique des Anciens Frères d’Armes de l’Empire Français van Gent waarvan hij een gedenkplaat van Napoleon bezat die tot op heden in de familie steeds op de oudste mannelijke afstamlmeling overgedragen wordt. Hij was dus waarschijnlijk een oudstrijder van de napoleontische marine waarbij het bataafse Flottielje geannexeerd was geweest. Hij ligt aan de oorsprong van verschillende schrijfwijzen van de naam. Kinderen die door hemzelf aangegeven werden in Oostende staan allen ingeschreven als Barbaix (2° zoon Joannes Franciscus, 3° zoon Engelbertus Josephus Joannes en de 5° zoon Josephus Bartholomeus (die slechts 2 maanden geleefd heeft). De kinderen die aangegeven werden terwijl hij op zee was, werden ingeschreven als Barbé (de oudste zoon Henricus Joannes en de 4° zoon Alexander Angelus). Twee zonen van Henricus Joannes Barbé gingen in Vlissingen een opleiding tot loods volgen. Sommige van hun nazaten keerden later naar Oostende terug, waaronder Jacobus Eduardus Barbe die dienst deed als officier op bevorradingsschepen tijdens WO I, en die na de oorlog één van de 3 officieren was die de eerste van de britten gekochte kruiser ZINNIA naar Oostende brachten. Hij werd vervolgens achtereenvolgend waterschout in Blankenberge, Oostende en Antwerpen. Anderen bleven in Zeeland en hun afstammelingen werden er soms ingeschreven als Barbee. Een zoon van Joannes Franciscus Barbaix, Joannes Josephus trouwt in 1855 in Oostende met Theresia Baels (van de familie Baels met ministers, gouverneurs en Prinses Liliane) en verlaat de kuststreek om zich eerst in Antwerpen en later in Gent te vestigen. Zij liggen aan de basis van de families Barbaix uit de streken van Gent en Antwerpen (ondermeer kunstfotograaf Edgard in Gent en zijn broer Emiel in Antwerpen) met uitlopers naar Tubize, Peruwelz, Leuven, Zoersel, Aalter en Heist. Van de vier zonen van Joannes Baptista Josephus stammen meerdere vissers uit Oostende af, zowel Barbé als Barbaix, waarvan sommigen nog tot op heden de visserij bedrijven (5).
Bronnen (1) Abbé Chatton, Histoire de l’Abbaye de Saint-Sauveur et de Domèvre. pp 141-142. in : Société d'Archéologie lorraine et du Musée historique lorrain.1897. (2) H. Lepage, Les communes de la Meurthe. Vol 1, Ed. A. Lepage, Nancy, 1853. (3) Annales de la Société historique, archéologique et littéraire de la ville d'Ypres et de l'ancienne West-Flandre Vol.3 Généalogie de la famille Bommare (pp. 358-381) vermeld op p. 371: (4) Baron A. Bonaert, Histoire généalogique de la famille Barbaix. In: L’Intermédiaire des Généalogistes, Nr 86 (57-73), 1960. (5) André Barbaix en Eddy Enenman, Oostendse kustvissersvaartuigen na wereldoorlog 1940-1945, uitgave VNAO, Oostende 2004.
Dit is een recentere versie van de resultaten van het zoeken naar de oorsprong van de familienaam BARBAIX
Erik Barbaix